De Restauratie 1994-1998


Een eerste probleem dat diende aangepakt was de erg verzakte toestand van de orgelkast: voor de aanleg van de pneumatische tractuur waren verschillende panelen, kaders en deuren deels of geheel verwijderd, wat de dragende structuur zwaar aangetast had.

Bij de restauratie van het instrument zelf leek het eerst alsof water en vuur zouden moeten verzoend worden: er was immers waardevol pijpwerk uit zowel 1723, 1795 als 1843 voorhanden (het materiaal uit 1897 is als niet-historisch seriewerk te beschouwen).

 

Het diverse Delhaye-pijpwerk vertoont, niettegenstaande het uit verschillende periodes stamt, een dermate overkoepelende homogeniteit, dat de keuze voor een terugkeer naar de laatst homogene toestand - nl. die van 1843 -zich opdrong.

 

De te nemen optie werd overigens ook sterk gestuurd door het gegeven van de orgelkast: een terugkeer naar het balustrade-orgel was onmogelijk en alleen het behouden van de meubelvorm uit 1843 leek een realistische mogelijkheid.

 

Het feit dat pijpwerk uit 1723 en 1795 daarbij in zijn "getransformeerde" toestand gehandhaafd blijft (-transformaties die overigens door de orgelmakers Delhaye zelf zijn bewerkstelligd -) ligt geheel in de lijn van de algemene beleidsopties van de hedendaagse monumentenzorg. Een terugkeer naar de toonhoogte van 1723 zou genoodzaakt hebben tot uitlenging van alle pijpen uit 1843, een remedie die erger zou geweest zijn dan de kwaal.

 

De dispositie is lang onbekend geweest.

Na de verbouwing door Stevens, kreeg het orgel een pneumatische zijwandbespeling.

De opening waarin de oorspronkelijke klavieren waren geplaatst, werd dichtgespijkerd met een groot houten paneel.

Onder dat paneel zaten de openingen verstopt van de registertrekkers mét hun duidelijk leesbare naamplaatjes.

Zelfs de trekkers waren hergebruikt: men had er kapstokken van gemaakt voor op het doksaal.

 

De restauratie van 1994-1998 werd uitgevoerd door J.P. Draps en Potvlieghe-De Maeyer.

 

De laatste jaren begon het orgel meer en meer last te krijgen van orgelmetaalpest.

 

Het kreeg een groot onderhoud in 2019.  Hierbij werden de aangetaste pijpen gerestaureerd.

 

Het orgel kreeg een oude stemming (volgens Lambert met 5 reine kwinten op de zwarte toetsen). In  1998 was het orgel gelijkzwevend gestemd. Enkele storende intonatieproblemen werden opgelost.

 

Orgelbouw Verschueren tekende voor dit werk.


Dispositie